Leenrecht in België, een brekebeen
Al bijna 20 jaar is het in heel Europa een wettelijk recht dat auteurs een billijke vergoeding ontvangen voor de uitlening van hun boeken in bibliotheken.
In bijna alle Europese landen werd hiervoor een acceptabele regeling uitgewerkt. In België lukte dat – tergend en onbegrijpelijk – vooralsnog niet.
Nu is eindelijk een nieuw Koninklijk Besluit klaar waarin een en ander wordt geregeld. VAV is blij dat er een doorbraak in het dossier is maar maakt meteen een aantal belangrijke kanttekeningen.
De leenvergoeding zal vanaf 2012 en tot 2017 beetje bij beetje worden opgetrokken maar in vergelijking met onze buurlanden zal ze laag blijven.
Bovendien wordt de facto geen betaling voorzien voor de gemiste billijke vergoeding uit het verleden.
VAV vindt dan ook dat dergelijke betaling alsnog voorzien moet worden.
VAV vraagt daarnaast aan de beleidsmakers om eveneens een aanpassingsmechanisme van de begrote bedragen aan inflatie en stijgende levensduurte aan de regelgeving toe te voegen.
VAV dringt er ook op aan om de rechtenmaatschappijen via wetgeving op te leggen dat de geïnde vergoeding binnen een acceptabele termijn aan de uiteindelijke rechthebbenden (de auteurs) moet worden uitbetaald; volgens de huidige regelgeving kunnen daar immers jaren overheen gaan…
VAV vraagt ook uitdrukkelijk dat het Koninklijk Besluit een bestemming zou vermelden voor de geïnde leenvergoeding waarvoor uiteindelijk geen rechthebbenden worden gevonden. Deze bestemming moet in de lijn liggen van de doelstellingen van de leenvergoeding.
Anders dan in het Koninklijk Besluit vermeld vindt VAV dat verlengingen van ontleningen bij een bibliotheek als nieuwe ontlening moeten worden beschouwd.
En, last but not least, nog een ingewikkelde maar belangrijke eis:
VAV vindt dat de innende rechtenmaatschappij (Reprobel) op basis van dezelfde parameters waarop de inning gebeurde (collectie en aantal uitleningen) moet doorstorten aan de diverse rechtenmaatschappijen die uiteindelijk de auteurs zullen betalen en ook bij deze uitbetaling moeten dezelfde parameters bepalend zijn. Aangezien het leenrecht een collectief recht is, moeten alle auteurs op eenzelfde manier worden behandeld en mag het bedrag van hun leenrecht niet afhankelijk zijn van de verschillende manieren van werken bij de rechtenmaatschappijen.