Digitalisering verlaagt literaire inkomsten auteurs

De literaire inkomsten van auteurs komen voornamelijk uit drie bronnen: royalty’s, reprografie- en leenvergoedingen, en lezingen en optredens. Door omzetting van papieren boeken naar e-boeken komen minimaal twee inkomstenbronnen fors onder druk. En de derde maakt dit niet goed.

Minieme, oncontroleerbare digitale royalty-inkomsten

Royalty’s zijn gekoppeld aan afzet en verkoopprijzen. Een e-boek kosten gemiddeld de helft van een papieren boek en doordat de royaltyberekening gebeurt op prijzen exclusief BTW tast het hoge BTW-tarief van 21% die opbrengst extra aan. Om eenzelfde totaalvergoeding te ontvangen moeten van een e-boek 2,3 maal zo veel exemplaren verkocht worden of bij gelijkblijvende verkochte aantallen moet het royaltypercentage opgetrokken worden naar 23 % op de verkoopprijs exclusief BTW.
E-boeken zijn geen additionele markt, wel een vervangingsmarkt van het papieren boek. De e-boekenmarkt stagneert in Vlaanderen op 3,5 % van de markt voor algemene boeken, in US en UK, de pioniersmarkten, daalt het aandeel. Sterkhouders blijven de papieren boeken.
Piraterij en ongecontroleerd kopiëren van e-boeken tasten het verdienmodel echter zeer sterk aan. Volgens een Nederlands onderzoek is slechts 1 op 3 van de beschikbare digitale titels op de e-reader aangekocht. De rest is ofwel gratis ofwel illegaal bekomen.

E-boeken maken nieuwe exploitatievormen mogelijk. Streaming, verhuring, abonnementsformules en pakketaanbiedingen kennen we uit de muziekwereld en hebben aangetoond dat daardoor de basismarkt van het fysieke product (CD’s) en dus van het verdienmodel voor componisten en muzikanten gedecimeerd is. Als abonnee kan je onbeperkt e-boeken downloaden / raadplegen voor een symbolische prijs (Bookchoice 3,99 € per maand – 8 downloadbare titels; KOBO/bol.com 9,99 € per maand – online toegang tot 200.000 titels, 15 titels offline raadpleegbaar gedurende 30 dagen). De geringe inkomsten die overblijven voor de auteur zijn symbolisch nadat de aanbieder (het technische platform), de provider, de uitgever en de tussenpersoon hun aandeel hebben afgeroomd. De inkomsten moeten bovendien gedeeld worden met de aangeboden titels van andere auteurs. Daarenboven is de grote vraag wat in deze modellen precies wordt vergoed. Het aanwezig zijn in het aanbod? Het effectief downloaden? Het raadplegen (wat meestal kan tot een maximaal aantal pagina’s, ruime citaten dus)? Het volledig of gedeeltelijk lezen? Uit een rondvraag door de Nederlandse Auteursbond bij haar leden naar de inkomsten uit digitale exploitatie als e-boek en in de nieuwe exploitatievormen van hun werken kwam een ontnuchterend resultaat naar voren. Ofwel waren de inkomsten niet opgegeven, ofwel waren de bedragen bijna symbolisch. In alle gevallen zijn de inkomsten uit deze nieuwe exploitatievormen niet controleerbaar in hoogte en onvoldoende gedocumenteerd. Ook uitgevers geven aan geen of onvoldoende inzicht te hebben in de berekeningswijze van de aanbieders, noch te beschikken over voldoende detailinformatie om een rechtvaardige verdeling te kunnen maken. Nochtans tonen de cijfers van het Centraal Boekhuis aan dat de inkomsten uit deze nieuwe exploitatiewijzen intussen groter zijn dan deze van de verkoop van e-boeken (verkopen e-boeken 2018 = €15 miljoen; omzet abonnements- modellen €16,8 miljoen).

Digitale aanwezigheid ja, digitale inkomsten neen.

Digitaal uitlenen voor een symbolische vergoeding

De billijke wettelijk bepaalde vergoeding voor uitlenen door openbare bibliotheken is minder dan symbolisch. Met een leenvergoeding van 2,2 eurocent per uitlening bengelt België/Vlaanderen onderaan de Europese praktijk. Als jouw boek aanwezig is in de helft van de 600 Vlaamse uitleenpunten en 2,2 maal uitgeleend wordt per jaar (het Vlaams gemiddelde) dan ontvang je als auteur bruto 14,5 euro leenvergoeding (vóór belasting en retributie voor Reprobel en de uitbetalende beheersvennootschap). Het equivalent voor de vergoeding voor 660 uitleningen zijn de royalty’s op zeven verkochte exemplaren van datzelfde boek.

Het uitlenen van e-boeken staat ook voor Vlaamse bibliotheken in de stijgers. Het betreft een one copy/one user model, wat inkomsten voor auteurs garandeert door royalty’s op een weliswaar lage aankoopprijs van deze e-boeken. Over een leenvergoeding is nog geen vergoeding bepaald. Eenzelfde symbolische vergoeding als voor papieren boeken is onaanvaardbaar. De ervaring in Nederland, waar de distributie gecentraliseerd gebeurt vanuit de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag in een one copy/multiple users model, heeft het digitaal uitlenen een explosieve groei gekend (3,560 miljoen digitale uitleningen tegenover 3,350 miljoen verkochte e-boeken). Het inkomensonderzoek uit digitale exploitatie in Nederland heeft alvast de Nederlandse minister van cultuur ertoe gebracht om 3 miljoen extra middelen te voorzien voor de vergoeding voor digitale uitlening aan auteurs en uitgevers. In Vlaanderen bedraagt de leenvergoeding voor papieren boeken 1,4 miljoen, vóór de aftrek van kosten en 70/30 te delen met de uitgevers…

In Denemarken is het one copy/multiple users model voor uitleningen na drie maanden ingetrokken omdat de verkoop van e-boeken teruggevallen was tot minder dan 30 %. Een mogelijk  alternatief voor dit model zou een systeem zijn op basis van beperkte uitleenlicenties die telkens vernieuwd moeten worden als het vooraf bepaalde en betaalde aantal uitleningen van bijvoorbeeld 25 per titel is bereikt. Afhankelijk van  de hoogte van de voorgestelde tarieven in verhouding tot het aantal uitleningen die in deze licenties zouden worden voorzien voor auteurs en uitgevers, kan het verlies aan inkomsten worden gecompenseerd door een billijk aandeel in de aangekochte licenties voor e-lending door de bibliotheken.

Tot slot leidt ook het terugschroeven van de reprografievergoedingen in België door de nieuwe wetgeving daaromtrent en het onduidelijke statuut, ontbrekende praktijkcijfers en controle op digitale verspreiding van e-boeken, eveneens tot dalende inkomsten.

Digitale aanwezigheid ja, digitale inkomsten neen.

Lezingen aan business-seats-prijzen

In de muziekwereld hebben de groei – in aantal en ook fors in inkomprijzen – van optredens een deel van het inkomstenverlies door royalty’s op verkochte cd’s opgevangen. Voor auteurs is dat geen alternatief. Auteurs zijn geen rocksterren die voor een optreden een Sportpaleis kunnen laten vollopen. Auteursoptredens gaan uit van kleinschaligheid, direct contact, echte dialoog, concentratie en een lage inkomprijs.

Optredens zijn een belangrijke inkomstenbron voor auteurs, maar een verdienmodel waarin de verkoop van tickets de gederfde inkomsten wegens het wegvallen van de verkoop van boeken vervangt, is geen valabel scenario. Een spotifyisering van de literatuur is nefast voor de auteur.

Digitale aanwezigheid ja, digitale inkomsten neen.

Kortom. Digitalisering creëert nieuwe kansen voor het boek en de auteur. Maar voorlopig zeker niet aan de inkomstenzijde.

Carlo Van Baelen

januari 2019