In het kader van een kwaliteitsondersteunend en marktcorrigerend beleid of ter invulling van een gericht cultuurbeleid of een eigen merkenbeleid hebben de verschillende beleidsniveaus – de Vlaamse Gemeenschap, provincies, steden en gemeenten – subsidiereglementen voor de creatie, (re)productie en verspreiding van cultureel waardevolle titels.
De subsidies zijn meestal ‘haalbaar’ en niet ‘draagbaar’, d.w.z. dat je een subsidie moet aanvragen en dat je niet wordt ‘gevraagd’. Dat betekent concreet dat je een aanvraag moet indienen en misschien een dossier moet samenstellen en dat je gepubliceerde boeken, manuscripten of andere geloofsbrieven moet voorleggen, zonder zekerheid van resultaat. Zoals dat in elke sollicitatieprocedure met verschillende kandidaten het geval is.
Lees goed het subsidiereglement en toets met de nodige zelfkennis af of jij of je werk voldoet aan de vooropgestelde criteria. Dat bespaart je desgevallend kosten en een gedeukt eigenbeeld. Neem in geval van twijfel contact op met de subsidiërende instelling en leg je specifieke vragen voor.
Raadpleeg regelmatig de aankondigingen van de subsidiërende organisaties via hun website of de informatie in gerichte media: de VAV-Nieuwsbrief, websites van de beheersvennootschappen, literaire tijdschriften, cultuursites van provincies en gemeenten, openbare bibliotheken…
Naast rechtstreekse subsidies zijn er ook onrechtstreekse subsidievormen die helpen om publicaties, presentaties, research… mogelijk te maken. Denk aan productiesubsidies, de aankoop van x-aantal exemplaren, mogelijkheden tot optredens en lezingen, bijdragen voor vertaalkosten, een gratis verblijf in (buitenlandse) residenties of (binnenlandse) schrijvershuizen, reisbeurzen, schrijfopdrachten, bijdrage in reiskosten en studiemateriaal, deelname aan buitenlandse missies, seminaries…