Bijna gratis: creativiteit!

Even was er deze week een glimp van hoop voor schrijvend en tekenend Vlaanderen: Flanders DC, de Vlaamse organisatie voor ‘ondernemingscreativiteit’, stuurde als klant een factuur van een illustrator terug wegens een te laag bedrag in haar ogen. Dat is bij mijn weten zonder voorgaande. M’n hoop bleef anderhalve dag levend. Het was cartoonist Lectrr die hem gisterenavond in Reyers Laat vakkundig de grond in boorde, in een gesprek over de ongelukkige rijkaards van Charlie Hebdo: “Geld maakt niet creatief. De beste dingen worden gemaakt door mensen die geen nagel hebben om aan hun gat te krabben…” Hop, de trap op! Terug naar uw slecht verwarmde mansardekamer, gepatenteerde sukkels van kunstenaars. Wees arm. En dus creatief. Van Gogh, weet je wel… Van je vakgenoten moet je het hebben.

Over naar de Vlaamse realiteit zoals ze is. Vraag aan een auteur: graag 15 verhalen voor een schoolboek. Prijs: 750 euro. Bruto. Tel uit je winst. Vraag: graag een recensie van twee bladzijden over een boek. Prijs: 60 euro. Vraag: een A4-illustratie, full color. Prijs: 40 euro, bruto. Vraag: graag een uit de kluiten gewassen boek van zowat 80.000 woorden redigeren, een weekje werk. Courante prijs: 400 euro, bruto. U doet het niet? Dan vinden we wel iemand anders. Het resultaat: in haast en onder druk geschreven en getekende schoolboeken, flutrecensies over half of nauwelijks gelezen boeken, vertaalwerk vol fouten, erbarmelijk geredigeerde boeken… En makers zonder nagels om enz. Het is een chronische epidemie die de corebusiness van een sector – kwaliteit – ondergraaft.

Dat is in Vlaanderen de realiteit waarin veel auteurs, redacteurs, vertalers, illustratoren schrijven, tekenen, optreden… Zulke tariefjes zijn een leuke bijverdienste voor wie een andere job heeft, pas afgestudeerd is, op pensioen of jobstudent. En voor wie zich op zondag verveelt. Maar prijsjes als deze en de bijbehorende mentaliteit bij opdrachtgevers én bij uitvoerders maken het erg moeilijk voor wie er voluit voor wil gaan en een loopbaan wil uitbouwen. U wilt niet weten hoeveel miserie er is bij ouder wordende kunstenaars.

’t Is de markt, mijnheer, en de crisis. Mij lijkt ook de markt een ondergrens te mogen hebben. En een vorm van fatsoen. Ik heb een eenvoudig voorstel voor uitgevers en andere opdrachtgevers: maak er nu eens eindelijk werk van om cowboys aan te pakken die halve slavenpraktijken toepassen. Van een minimale deontologie, zoals dat in andere beroepsdomeinen het geval is. Dan zullen we misschien kunnen beginnen te spreken van een professioneel werkende sector. En auteurs moeten af van de idee dat deftige tarieven en contracten, en daarover onderhandelen, iets vies en gevaarlijks is.

 

Patrick De Rynck

 

 

Deze bijdrage verscheen op 22 mei in De Standaard