Het volgrecht

Het volgrecht is een specifieke vergoeding voor grafische werken. Het kent de maker van het werk een vergoeding toe wanneer het werk wordt doorverkocht. Meer informatie over het volgrecht vindt u hier.

Auteurs die op de lezingenlijst van het VFL staan ontvangen daarvoor een fiche 281.50 voor hun belastingaangifte. Géén fiche 281.30, die weliswaar voordeliger is maar slechts voor subsidies kan toegekend worden. De fiscus beschouwt de vergoeding van het fonds als een vergoeding voor bewezen diensten. Geen prestatie betekent geen vergoeding, een essentieel verschil met de werkbeurzen die geen resultaatsverbintenis inhouden.

Auteurs die occasioneel inkomsten uit lezingen halen, vermelden deze in vak XVI B Diverse inkomsten, onder code 1200 / 2200. Voor de kostenaftrek heeft u de keuze tussen reële kosten en forfaitaire kosten (20% wordt als redelijk beschouwd): deze voert u in onder code 1201 / 2201.

Voor auteurs die deze inkomsten regelmatig ontvangen, gelden deze als beroepsinkomsten: de bedragen worden vermeld in vak XIX onder code 1650 / 2650. Onder code 1657 / 2657 kunt u reële beroepskosten in mindering brengen – die moet u kunnen aantonen. Als u dit vak niet invult worden forfaitaire kosten in mindering gebracht:

  • voor de eerste schijf tot 5.710 euro 28,7 % (of maximum 1.638,77 euro)
  • op de schijf tussen 5.710 en 11.340 euro is dit 10%.

Wellicht hebt u er belang bij te kiezen voor de forfaitaire kostenaftrek, gezien het hoge aftrekpercentage in de eerste schijf.

Opgelet: indien u deze inkomsten met enige regelmaat ontvangt (en deze dus beroepsinkomsten zijn) moet u aangesloten zijn bij een sociaal verzekeringsfonds (zelfstandige kas).

Indien u als zelfstandige in hoofdberoep of bijberoep sociale bijdragen hebt betaald, moet u deze vermelden onder code 1656 / 2656.