Het inkomen van Vlaamse auteurs

Om een beeld te krijgen van het inkomen van Vlaamse auteurs heeft VAV haar leden uit de diverse ‘genres’ uitgebreid bevraagd over hun inkomen en het aandeel daarin van literaire activiteiten. Het ging om literaire auteurs, illustratoren, literair vertalers en scenaristen; de stripauteurs volgen nog. Het onderzoek vond plaats in de periode 2011 – 2013 en het was voor het eerst dat dit is gebeurd. Deze nulmeting zal in de toekomst moeten worden hernomen om de evolutie op te volgen. Wat hier volgt, is gebaseerd op de gedetailleerde antwoorden van VAV-leden en diepte-interviews.

Literaire auteurs (117 respondenten) #

Het onderzoek geeft aan dat het gezinsinkomen van auteurs laag is als men rekening houdt met hun hoge scholingsgraad en met de bekende Vlaamse gemiddeldes: in 2008 bedroeg het beschikbare inkomen per huishouden in Vlaanderen gemiddeld 3.287 euro per maand. Voor 60% van de geënquêteerde auteurs ligt het gezinsinkomen onder de 3.000 euro en voor 14% zelfs lager dan 1.500 euro.

Nog significanter is het erg lage aandeel van het literaire inkomen in het gemiddelde maandelijkse gezinsinkomen. Bij twee derde van de auteurs is dat 10% of minder. Het statistisch gewogen gemiddelde ligt op 25% aandeel. Bij slechts 15% van de auteurs is het literaire inkomen goed voor de helft of meer van het gemiddelde maandelijkse gezinsinkomen. 20% kan van zijn pen leven.

Het literaire inkomen volstaat dus absoluut niet om rond te komen. Voor 87% van de auteurs is het dan ook een noodzaak om naast het schrijven andere bronnen van inkomsten te hebben. Het vaakst genoemd zijn het inkomen van de partner (30%), het pensioen (21%) en inkomsten uit ander werk (51%).

Als we het literaire inkomen verder analyseren, zien we dat het als volgt is samengesteld:

  • royalty’s en honoraria: ca. 30%
  • subsidies: ca. 20%
  • lezingen: ca. 18%
  • andere (bijdragen aan kranten, tijdschriften en websites, workshops, leenrecht, reprografierecht enz.): ca. 25%

Auteurs die volgens hun eigen verklaring van hun pen kunnen leven, beoefenen opvallend meer literaire nevenactiviteiten dan anderen:

  • 95% geeft lezingen in Vlaanderen (tegenover 85% in het totaalbeeld)
  • 68% geeft lezingen in Nederland (tegenover 28% in het totaalbeeld)
  • 64% verzorgt optredens (tegenover 36% in het totaalbeeld)
  • 59% heeft een eigen website (tegenover 41% in het totaalbeeld)
  • 50% schrijft opiniestukken/columns enz. (tegenover 29% in het totaalbeeld)

Literaire nevenactiviteiten bovenop de royalty’s zijn financieel noodzakelijk voor 46% van alle auteurs en voor 77% van de auteurs die van hun pen kunnen leven.

Literair vertalers (31 respondenten) #

Nederland en het Randstadidioom domineren de markt van het literair vertalen, waardoor het voor een Vlaamse vertaler vaak moeilijker is om opdrachten binnen te halen. Alle literair vertalers die aan het onderzoek deelnamen hebben nog andere bronnen van inkomsten. 79% van de literair vertalers kan niet rondkomen van de inkomsten uit literair vertalen. 81% oefent een ander beroep uit, waarvan 55% in hoofdberoep. Ter vergelijking: in Nederland is 70% van de literair vertalers voltijds aan de slag.

Het gemiddelde maandinkomen bedraagt 2.973 euro; 35% daarvan komt uit activiteiten gelinkt aan het literair vertalen, 21% uit andere vertaalopdrachten (technisch, wetenschappelijk, commercieel), 44% uit ander werk.

Van het strikt literaire inkomen komt de helft uit subsidies, 37% uit royalty’s, 3% uit reprografie- en leenrechten, 11% uit andere literair gelinkte activiteiten (workshops, lezingen, optredens…).

Een kwart van de vertalers rekent op het inkomen van de partner, 52% ontvangt subsidies voor een bedrag dat vergelijkbaar is met hun jaarlijkse honorarium. Uitgaande van een gebruikelijk woordtarief voor een literaire vertaler van 6,4 eurocent en een maximale workload van 200.000 woorden per jaar zou een literair vertaler per jaar maximaal 12.800 euro aan honorarium kunnen ontvangen. Zonder het inkomen van een partner, subsidies of andere opdrachten is het dus onmogelijk om aan een aanvaardbaar inkomen te komen.

Illustratoren (53 respondenten) #

83% geeft aan niet te kunnen rondkomen van inkomsten uit illustratiewerk. 72% verricht daarom andere beroepsactiviteiten en 28% rekent op het inkomen van de partner. Gemiddeld heeft een illustrator uit het VAV-onderzoek een inkomen van 1.143 euro per maand uit illustratiewerk: 45% uit royalty’s, 10% uit reprografie- en leenrechten, 10% uit lezingen, 35% uit subsidies. Een illustrator in hoofdberoep ontvangt maandelijks gemiddeld 2.643 euro voor haar of zijn illustratiewerk; in bijberoep wordt dat 849 euro netto per maand.

Ander werk – onderwijs, commercieel grafisch werk, workshops – genereert gemiddeld een inkomen van 976 euro. Ook hier moeten we het gemiddeld totale maandinkomen van 2.119 euro vergelijken met het Vlaamse gemiddelde gezinsinkomen van 3.287 euro.

Honoraria en royalty’s moeten in de meeste gevallen gedeeld worden met de (tekst)auteur. Een illustrator moet dus dubbel zoveel publiceren als een literair auteur. Daar staat tegenover dat de specifieke kennis en vaardigheden van illustratoren hen meer mogelijkheden bieden om hun artistieke kwaliteiten ruimer te exploiteren dan hun ‘woord’-collega’s. Hun ‘bronnen’ van illustratiegelinkte inkomsten zijn meer divers, wat een positiever inkomensbeeld oplevert dan voor literaire auteurs en vertalers. Illustratoren zijn dan weer minder aanwezig in het lezingencircuit. Globaal blijft het gemiddelde inkomen van illustratoren laag in verhouding tot hun hoge opleidingsniveau.

Scenaristen (61 respondenten) #

Scenaristen vormen in veel opzichten een uitzondering. De voorbije jaren was er sprake van een hausse voor scenaristen die te danken is aan het Mediafonds, de gunstige fiscaliteit voor auteursrechten en de fiscale regeling van de tax shelter. De vraag is of deze hoogconjunctuur zal blijven bestaan.

51% slaagt erin rond te komen met de inkomsten uit scenarioschrijven. 38% beoefent geen ander beroep naast het scenarioschrijven. 26% oefent in bijberoep andere beroepsactiviteiten uit en 36% heeft een ander hoofdberoep. Het onderwijs en de privésector zijn een bron van inkomsten voor 49% van de respondenten. 13% rekent op het inkomen van de partner.

Het inkomen van een scenarist heeft drie bronnen: honoraria, auteursrechten via de producent en collectieve rechten (kabelrechten, uitzendrechten, dvd-rechten, thuiskopie). Scenaristen ontvangen jaarlijks een honorarium van gemiddeld 35.183 euro (hoofdberoep) / 9.900 euro (bijberoep). (Dit is het gefactureerde bedrag, vóór aftrek van sociale bijdragen en belastingen.). Het bedrag voor auteursrechten via de producent is gemiddeld 11.931 / 8.500 euro per jaar. Wat collectieve rechten betreft, zijn er grote verschillen, die onder meer een gevolg zijn van het soort televisiewerk: soaps, telenovelles en (jeugd)reeksen met veel heruitzendingen genereren hoge bedragen. Prestigereeksen scoren op dit vlak minder goed. De inkomsten daaruit bedragen jaarlijks gemiddeld 12.200 euro (hoofdberoep) / 1.463 euro (bijberoep).

Het gemiddelde maandinkomen van een voltijdse scenarist die honoraria, auteursrechten en inkomsten uit werkzaamheden gelinkt aan het scenarioschrijven ontvangt, bedraagt 5.339 euro / 1.747 euro per maand (bruto).

#

De moraal van het inkomensverhaal #

De beperkte Nederlandstalige – voor velen bovendien vooral Vlaamse – afzetmarkt. De grote tijdsinvestering die het schrijven en de (zelf)promotie vergen. Het betaalmodel van de boekensector, waarin de auteur grotendeels mee het inkomensrisico draagt. De geringe vergoeding voor ontlening en de toenemende digitale piraterij. De ruime concurrentie voor het boek en het lezen zowel in het algemeen – alle andere vormen van kennisverwerving en ontspanning – als binnen het boeksegment zelf: er verschijnt elke twintig minuten een nieuwe Nederlandstalige titel en er is een totaal Nederlandstalig aanbod van 105.000 titels. Het toenemende aandeel van bestsellers, ook door evoluties in de media…

Dit zijn stuk voor stuk factoren die het verwerven van een leefbaar inkomen uit literair schrijven in Vlaanderen moeilijk maken. Maar weinig auteurs in Vlaanderen leven van hun literaire pen. En dan gebruiken we het woord ‘pen’ nog in een ruime betekenis. Ook afgeleide literaire activiteiten zijn inbegrepen: lezingen, theaterwerk, redactiewerk, journalistiek, workshops… Zoals uit het VAV-onderzoek blijkt is het combineren van het schrijven met een andere (hoofd)beroepsactiviteit doorgaans een noodzaak. (Wat hierboven staat, geldt niet voor scenaristen, die in een andersoortige markt actief zijn.)